Over wilde planten

70. Gewone voorjaarsbloemen

Als ik dit schrijf is er nog geen voorjaarsbloem te zien. Er is zelfs nog geen leven te zien op de plekken waar over een maand of zo het groen plotseling de grond uit zal komen. Kortom het is januari. De deskundigen zeggen dat de kruiden onder de grond al druk bezig zijn met de voorbereidingen en dat in de bomen de sapstroom al getest wordt, maar er is nog niets te zien. Toch ik wil eigenlijk graag voorjaarsbloemen zien en dus bereid ik me alvast op voor door er aan te denken en over te schrijven.

70.bosanemonen (88K)

Een veldje bosanemonen is gelukkig in een groot deel van Nederland heel gewoon

Gewone voorjaarsbloemen

Voor mij is de bosanemoon de voorjaarsbloem bij uitstek vooral omdat ze in veel streken in Nederland zo gewoon is. Helaas geldt dat niet voor alle Nederlanders, maar in Zuid-Limburg worden de liefhebbers goed bediend en in het deel van Brabant waar ik woon mogen ze ook niet klagen. In de gebieden met veel veen voelt de bosanemoon zich minder thuis. Daar hebben ze overigens wel speenkruid want die komt door het hele land voor. En dat is mijn nummer twee onder de voorjaarsbloeiers. En met dat tweetal begin ik.

Bosanemoon en speenkruid

De bosanemoon (Anemone nemorosa) hoort bij de ranonkel familie en bloeit al in maart. Meestal is alleen het familielid speenkruid (Ranunculus ficaria subsp. bulbilifer) nog een paar weken eerder. Dat zijn dus de bloemen waar ik ieder jaar naar uitkijk en ieder jaar ga ik ze dan ook trouw bezoeken. Blij dat ze er weer zijn.

70.speenkruid (82K)

Speenkruid is meestal eerder dan de bosanemonen

Een paar jaar geleden viel me op dat vooral het speenkruid erg variabel is in het aantal blaadjes in de bloem. Ik telde acht, negen, tien en elf bloemblaadjes. Hoort dat zo? Volgens de deskundigen wel: speenkruid heeft 8 tot 12 kroonblaadjes en 3 kelkblaadjes. Ten minste volgens de Nederlandse Wikipedia, de Duitse komt niet verder dan maximaal 11, de Franse 9 en in Spanje hebben ze soms 20 kroonblaadjes! Meer dan 11 heb ik tot nu toe in ieder geval niet gezien. Ik heb wel nog even naar de kelkblaadjes gekeken: dat zijn de (meestal) groene blaadjes aan de achterkant van de bloem. Ja, hoor de meeste hadden er drie, maar toch wel weer wat afwijkingen: ik dacht er ook vier te zien! De Nederlandse Wikipedia meldde alleen de 3 kelkblaadjes, de Duitse 3 en zelden 5. Zit ik dus nu met die vier….

Omdat ik toch aan het tellen was, heb ik de bosanemonen ook maar geteld: de meeste hebben zes blaadjes, maar zeven komt ook regelmatig voor. En zelfs eentje met negen! En de geleerden zeggen: meestal 6 bloemdekblaadjes. Klopt dus, maar er is wel een verschil met de bloemen van speenkruid. Speenkruid heeft de normale verdeling in kroonblaadjes én kelkblaadjes. Die kelkblaadjes zitten als bescherming aan de buitenkant van de bloem als die nog in de knop zit en komen dus aan de achterkant als de bloem open gaat. Maar de bosanemoon heeft alleen een combinatie van kroon- en kelkblaadjes die er allemaal hetzelfde uitzien en die noemt men vaak bloemdekblaadjes. Bij bosanemonen lijkt het aantal bloemdekblaadjes niet erfelijk want binnen één groep komen verschillende aantal voor. Bij het speenkruid is dat minder duidelijk omdat die niet zulke duidelijke groepen vormt.

70.bosanemoon (47K) Zijn die aantallen blaadjes nou belangrijk? Wel nee, maar de voorjaarszon schijnt en de eerste bloemen bloeien. En onder die omstandigheden heb ik al jaren de neiging om alle voorjaars-bloemen, en speciaal de bosanemonen, één voor één te fotograferen. Tegenwoordig met een digitale camera zou dat nauwelijks een (financieel) probleem zijn, maar toen ik in Zuid-Limburg woonde met hellingen vol bosanemonen en alleen maar dia films dreigde dat toch op te lopen. En nu heb ik ruim voldoende digitale foto's van bosanemonen en dan verzin je zoiets.

In Zuid-Limburg op de vruchtbare löss groeien veel meer bosanemonen dan hier in Brabant, mijn woonplaats is wat dat betreft niet eens slecht bedeeld. Maar wat je hier in Brabant heel weinig ziet, zijn de paars gekleurde bosanemonen. Soms zie je er hier een met een paars waasje aan de achterkant, maar in Zuid-Limburg hebben sommigen echt een hele paarse achterkant. De voorkant is dan vaak nog bijna wit. Wat dit veroorzaakt weet ik niet.

Zeer zeldzaam, ook in Zuid-Limburg, is de gele anemoon of gele bosanemoon (Anemone ranunculoides). Hier in Brabant komt die niet voor en waarschijnlijk is gele anemoon buiten Zuid-Limburg in heel Nederland een stinsenplant d.w.z. ooit aangeplant. De gele bloem valt veel minder op dan de witte: het lijkt gewoon een flinke boterbloem. Overigens, de gele anemoon heeft vijf bloemdekblaadjes en ik heb nooit afwijkingen gezien.

70.gele anemoon (60K) Gele bosanemoon of gele anemoon is hier zeer zeldzaam

Problemen met voortplanting

Belangrijker voor de planten dan de aantallen blaadjes in de bloemen, is de voortplanting en verspreiding. En in geslachtelijke voortplanting zijn bosanemoon en speenkruid zijn niet sterk. Bosanemoon vormt kiemkrachtig zaad, zelfs met een mierenbroodje eraan dat de mier moet verleiden om het zaad mee te slepen. Maar in de praktijk blijkt dit niet goed te werken, waarom is niet duidelijk. En dus moet de bosanemoon het hebben van vegetatieve voortplanting via de wortelstok. Het fraaie resultaat is dat de plant 'veldjes' vormt, maar alleen vegetatieve voortplanting en geen kruisbestuiving maakt een plant wel kwetsbaar voor ziektes en dergelijke.

Bij speenkruid gaat het nog moeilijker. In Europa komt bijna alleen maar de tetraploïd vorm voor. Bij deze vorm heeft de plant van ieder chromosoom 4 exemplaren terwijl 2 de norm is. De 'gewone' diploïd vorm groeit alleen in de subtropische gebieden langs de Middellandse Zee en zo. Tetraploïd vormen komen wel vaker voor bij planten en zorgen meestal voor grotere bloemen en planten, maar bij speenkruid levert dat weinig verschil op. De voortplanting via zaad is bij tetraploïd planten meestal moeilijk, maar de diploïd vorm bij speenkruid heeft daar ook problemen mee! Dus beide vormen zijn vooral afhankelijk van vegetatieve voortplanting en ze doen dat via broedknolletjes die in de bladoksels worden gevormd. Als de plant tegen de zomer afsterft vallen de broedknolletjes op de grond en moeten ze afwachten of ze volgend voorjaar op een plek liggen waar ze kunnen uitlopen.

Die broedknolletjes hebben waarschijnlijk voor de naam speenkruid gezorgd want je kunt er een speenvorm in zien. Volgens anderen leken die broedknolletjes op aambeien en dus werd speenkruid als medicijn tegen aambeien gebruikt. Niet verstandig want de plant is giftig en helpt waarschijnlijk niet tegen aambeien.

Gulden boterbloem

70.gulden boterbloem - bosanemoon (94K)

Gulden boterbloem is veel zeldzamer dan bosanemoon en speenkruid

Bosanemoon en speenkruid horen bij de ranonkelfamilie en daar horen o.a. ook de boterbloemen bij. We hebben nog al wat soorten boterbloemen in Nederland en over een aantal zijn de tuiniers en boeren niet enthousiast. Maar van de gulden boterbloem (Ranunculus auricomus) zullen ze zelden last hebben: gulden boterbloem is vrij zeldzaam in Nederland en groeit bovendien op natte plaatsen en bij voorkeur in bossen. En daar wordt weinig geboerd of getuinierd. In Zuid-Limburg is gulden boterbloem niet echt standaard maar daar heb je de meeste kans om deze tegen te komen. Volgens de verspreidingsatlas komt de plant in Brabant weinig voor behalve in het Dommeldal en dat is net mijn omgeving!

Gulden boterbloem valt op de lange smalle blaadjes aan de bloemstengels, heel anders dan bij de 'gewone' boterbloemen. De plant bloeit vroeg, maar duidelijk later dan bosanemoon en speenkruid. Van alle boterbloemen is gulden boterbloem een van de eerste die in bloei komt en zeker de eerste die uitgebloeid is: de bloeiperiode is april-mei zegt de Flora. De meeste boterbloemen nemen ruimer de tijd. Ik heb een foto met een bosanemoon tussen de bloemen van de gulden boterbloem: de late bosanemoon ontmoet de vroege gulden boterbloemen. Verrassend is dat de gulden boterbloem ook al problemen heeft met de geslachtelijke voortplanting. Bijen en vliegen komen wel langs voor stuifmeel, maar meestal vindt er geen kruisbestuiving plaats: het zaad is dus exact hetzelfde als de moederplant. Eigenlijk is het dus een soort vegetatieve voortplanting, maar wel met een speciale naam omdat het via het zaad loopt: apomixis of apomixie.

Maar de eigenlijke reden om de gulden boterbloem hier te noemen zit weer in aantallen kroonbladen. Het normale aantal is vijf, maar vaak zijn er een, twee, drie, vier of zelfs vijf niet ontwikkeld. Gulden boterbloem kan dus van nul tot vijf kroonblaadjes hebben! Eigenlijk jammer want ze zijn mooi warm, goudgeel zoals de naam al suggereert, en ze zien er maar slordig uit, zo onaf. Maar in het voorjaar ben ik met ieder bloemetje blij.

Jan van Dingenen - 2015.